Mops Kinderopvang
  • home
  • Gaasperplas
  • Oranjekwartier
  • Beverwijk
  • Menu Menu

Werkinstructie Hygiëne

Deze werkinstructie hoort bij het protocol hygiëne

Deze werkinstructie wordt toegepast als:
Doorlopend

Deze werkinstructie wordt uitgevoerd door:
Pedagogisch medewerkers en locatie management

Werkinstructie:
A.

Zuigelingenvoeding, flessenvoeding en moedermelk (dit geldt alleen voor de dagopvang)

Zie het aparte protocol en werkinstructie zuigelingenvoeding, flessenvoeding en moedermelk

Fopspenen (dit geldt alleen voor de dagopvang)

  • Fopspenen worden dagelijks uitgekookt en gekoeld bewaard in aparte, schone persoonlijke containers.
  • Laat geen spenen aan koorden om de nek hangen.
  • Controleer dagelijks voor gebruik of de spenen nog heel zijn

Flessen en spenen (dit geldt alleen voor de dagopvang)

  • Vervang spenen regelmatig
  • Controleer dagelijks voor gebruik of de spenen nog heel zijn
  • Er worden eenvoudig te reinigen flessen gebruikt
  • Schone flessen omgekeerd bewaren op een schone doek of flessenrek
  • Flessen en spenen worden dagelijks op 95° C schoongemaakt in de vaatwasser of uitgekookt in de magnetronsterilisator.

B.
1. Verschonen (dit geldt alleen voor dagopvang)
Voor iedere verschoning en na iedere verschoning;

  • Voor iedere verschoning en na iedere verschoning; of tussen twee kinderen éénmaal
  • Aankleedkussen reinigen met gemend water en allesreiniger in een plantenspuit. Maak de plantenspuit iedere dag leeg en schoon.
  • Handen wassen.
  • Benodigde spullen binnen handbereik leggen.
  • In geval van bloederige ontlasting of diarree; draag latex handschoenen en gooi deze na gebruik meteen weg.
  • In geval van diarree of braaksel, moet het aankleedkussen eerst schoongemaakt worden en daarna gedesinfecteerd (reinigen met 70% alcohol).
  • Let op dat schoonmaken met vluchtige of giftige schoonmaakmiddelen altijd plaatsvindt in een goed geventileerde ruimte waar geen kinderen aanwezig zijn.
  • Gooi de gebruikte luier na het verschonen direct in een luieremmer.

2. Zindelijkheid

Wij stimuleren kinderen om gebruik te maken van het (kinder) toilet, waarbij wij kinderen meteen een goede toilet hygiëne aanleren.

  • Afvegen van voor naar achteren.
  • Handen wassen met vloeibare zeep en zorgvuldig afdrogen.
  • Vertellen als de sanitaire ruimte vies is of als er een ongelukje is gebeurd.
  • Alert zijn op waar het kind de WC bril vastpakt.
  • Zorgen dat het kind meteen na het WC bezoek zorgvuldig zijn of haar handen wast met vloeibare zeep en daarna goed afdroogt met papieren handdoekjes of schone handdoek (zie C. 2).
  • Bij verontreiniging van toilet of sanitaire ruimte wordt deze eerst schoongemaakt, alvorens er weer van het toilet gebruik mag worden gemaakt.
  • De pedagogisch medewerker controleert regelmatig de toiletten en reinigt deze (zie formulier controle en reiniging sanitaire ruimtes).
  • Op Mops Kinderopvang zijn kleine toiletten beschikbaar voor de kinderen.
  • Er worden potjes gebruikt, na gebruik worden ze meteen gereinigd met water en allesreiniger en buiten bereik van kinderen droog opgeborgen.
  • Indien nodig wordt er een WC-brilverkleiner gebruikt.

C.
        Handen wassen; voor kinderen en medewerkers
Voor:

  • Na het binnenkomen bij Mops Kinderopvang
  • Wisselen van werkzaamheden
  • Het aanraken en bereiden van voedsel
  • Het eten of het helpen bij eten
  • Wondverzorging
  • Voor het aanbrengen van zalf of crème
  • (Helpen bij) toiletbezoek

Na:

  • Hoesten, niezen en snuiten van de neus (ook bij gebruik van een zakdoek)
  • Toiletgebruik
  • Contact met lichaamsvochten zoals, speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed
  • Het verzorgen van een wond
  • Bij zichtbaar of voelbare handen
  • Buiten spelen
  • (Helpen bij ) toiletbezoek (billen afvegen)
  • Na verschonen van luiers
  • Contact met vuil textiel of de afvalbak
  • Na aanraking met besmet of rauw materiaal
  • contact met huisdieren
  • na oor- en neuspeuteren
  • Schoonmaakwerkzaamheden
  • Het uittrekken van handschoenen

Hoe?

  • Was je handen met water en vloeibare zeep.
  • Verdeel de zeep helemaal over je handen, ook rug van je handen, muis van de duim, vingertoppen en tussen je vingers.
  • Was gedurende 10 tellen je handen.
  • Spoel zorgvuldig af onder stromend water.
  • Droog af met schone handdoek of papieren handdoekjes.
  • Bij ieder toilet is een wastafel op kinderhoogte of een opstapje, zodat kinderen zelfstandig hun handen kunnen wassen.

          Handdoeken;washandjes

  • Handdoeken worden ieder dagdeel en bij zichtbare of voelbare verontreiniging vervangen door schone handdoeken.
  • Washandjes worden schoon gepakt voor gebruik, voor 1 kind gebruikt en daarna in de was gestopt.

3 Zakdoeken

  • Wij maken alleen gebruik van papieren zakdoeken.
  • Zakdoeken worden altijd voor 1 kind gebruikt.
  • Zakdoeken worden onmiddellijk na gebruik weggegooid.

Theedoeken en vaatdoekjes

  • Theedoeken worden ieder dagdeel en bij zichtbare of voelbare verontreiniging vervangen door schone theedoeken.
  • Vaatdoekjes worden ieder dagdeel en bij zichtbare of voelbare verontreiniging, vervangen door een schoon vaatdoekje.
  • Vaatdoekjes worden vervangen na gebruik voor ‘vieze’ klusjes.
  • De vaatdoek wordt na gebruik met heet stromend water uitgespoeld.

       Kranen

  • Kranen worden minimaal dagelijks gereinigd (zie schoonmaakroosters keukens en sanitaire ruimtes); en in ieder geval bij zichtbare of voelbare verontreiniging

      Afwassen

  • Houd schone en vuile vaat en bestek strikt gescheiden.
  • Voorkom dat schone vaat door condens in de spoelkeuken wordt vervuild.
  • Spoel sterk vervuild vaatwerk eerst voor, bijvoorbeeld met een handdouche.
  • Week aangekoekte etensresten voor met handwarm water.
  • Was af met een afwasmiddel.
  • Droog de afwas af en gebruik hiervoor een schone doek.
  • Spoel sponsjes en afwasborstels goed na en vervang deze regelmatig
  • Bij machinaal afwassen moet er een goede afstemming van watertemperatuur, dosering van reinigings- en naspoelmiddel en een tijdsduur zijn om een voldoende desinfecterend resultaat te verkrijgen (Maak hierbij gebruik van de aanbevelingen in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant).
  • Om een maximaal mogelijke microbiologische afdoding te realiseren, moet bij voorkeur gebruik worden gemaakt van een programma met een zo hoog mogelijke naspoeltemperatuur.
  • Controleer na afloop of de machine goed heeft gewassen.

1. Niezen en hoesten
De volgende maatregelen gelden voor pedagogisch medewerkers en moeten ook aan de kinderen aangeleerd worden;

  • Hoest of nies niet in de richting van een ander.
  • Leer de kinderen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen.
  • Houd tijdens het hoesten of niezen de hand of de binnenkant van de elleboog voor de mond, of gebruik een papieren zakdoekje.
  • Gooi papieren zakdoeken na gebruik meteen weg
  • Was de handen zorgvuldig na hoesten, niezen of neus afvegen.
  • Voorkom snottebellen door de kinderen op tijd de neus af te laten vegen.

2. Extra hygiëne maatregelen bij zieke kinderen

  • Zieke medewerkers blijven thuis.
  • Bij lichte aandoeningen, waarbij werkzaamheden mogelijk zijn, worden aanvullende hygiënische maatregelen genomen.
  • Zieke medewerkers wassen extra vaak hun handen.
  • Zieke medewerkers hebben eigen handdoek of gebruiken papieren handdoekjes.
  • Zieke medewerkers raadplegen een Arbo arts bij ziekten van besmettelijke aard (zie ook handboek medewerkers).
  • Medewerkers die ziek terugkomen van vakantie, melden dit bij de direct leidinggevende en nemen contact op met huisarts of GGD voor overleg.

3. Extra hygiëne maatregelen bij zieke medewerkers

  • Zieke medewerkers blijven thuis.
  • Bij lichte aandoeningen, waarbij werkzaamheden mogelijk zijn, worden aanvullende hygiënische maatregelen genomen.
  • Zieke medewerkers wassen extra vaak hun handen.
  • Zieke medewerkers hebben eigen handdoek of gebruiken papieren handdoekjes.
  • Zieke medewerkers raadplegen een Arbo arts bij ziekten van besmettelijke aard (zie ook handboek medewerkers).
  • Medewerkers die ziek terugkomen van vakantie, melden dit bij de direct leidinggevende en nemen contact op met huisarts of GGD voor overleg.

4. Bloed, braaksel en diarree

  • Draag wegwerphandschoenen bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed, braaksel of diarree zijn vermengd. Wegwerphandschoenen hoeven niet steriel te zijn. Gebruik ze als volgt;
  • Gooi na gebruik de wegwerphandschoenen direct weg.
  • Was daarna de handen met water en zeep.
  • Verwijder gemorst bloed, braaksel of diarree als volgt;
  • Neem het bloed, braaksel of diarree met handschoenen aan, op met een papieren tissue.
  • Maak de ondergrond schoon met water en zeep.
  • Droog het oppervlak en desinfecteer daarna met alcohol 70%.
  • Laat de alcohol drogen.
  • Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt wordt binnen 24 uur contact opgenomen met de bedrijfsarts, huisarts of GGD.
  • Gebruik geen gezamenlijke tandenborstels, nagelschaartjes of vijltjes.
  • Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt wordt binnen 24 uur contact opgenomen met de bedrijfsarts, huisarts of GGD

5. Huidverzorging, pus en wondvocht

Kinderen met huidaandoeningen hebben vaak wondjes en lopen daardoor een groter risico op infecties. Wanneer een kind een klein open wondje heeft, moet infectie voorkomen worden.

  • Dep pus- of wondvocht voor dit gaat lekken met wattenstaafje of steriele watten.
  • Was de handen voor en na wond- of huidverzorging zorgvuldig en draag wegwerphandschoenen.
  • Spoel het wondje met water schoon;
  • Dek het wondje af met waterafstotende pleister om te voorkomen dat wondvocht of bloed tot besmetting van de omgeving leidt.
  • Verwissel de pleister of het verband regelmatig en in ieder geval als het doordrenkt is met wondvocht of bloed
  • Materialen en oppervlakken die verontreinigd zijn met pus of wondvocht worden direct met een reinigingsmiddel schoongemaakt.
  • Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, (bloederige) diarree of braaksel gedesinfecteerd.
  • Met bloed bevuilde kleding en linnengoed wordt op 60°C gewassen

6. Gebruik afvalbak

  • Gebruik een dichte afvalbak
  • Voer afval dagelijks af

7. Thermometers

  • Er is op iedere locatie van Mops Kinderopvang zowel een voorhoofd- als rectale thermometer aanwezig.
  • De thermometer wordt voor en na ieder gebruik met alcohol 70% gedesinfecteerd.
  • Er worden hoesjes gebruikt om te voorkomen dat de thermometer verontreinigd raakt.
  • De handen wordt na ieder een kindje getemperatuurd te hebben met water en zeep gereinigd.

E.
1. Hygiëne groepsruimte

  • Dagelijks wordt de groepsruimte gereinigd volgens het schoonmaakschema en de werkinstructie schoonmaken.
  • Zichtbaar verontreinigde ruimtes worden direct schoongemaakt
  • Na iedere maaltijd of activiteit wordt de tafel schoongemaakt.
  • Na iedere maaltijd wordt de vloer aangeveegd.
  • Tijdens het gebruik van een stofzuiger of droge wisser wordt gelucht.
  • Er wordt niet geveegd in het bijzijn van kinderen.

2. Hygiëne slaapruimte

  • Dagelijks wordt de slaapkamer gereinigd volgens het schoonmaakschema en de werkinstructie schoonmaken.
  • Iedere week worden alle bedden verschoond. De dekens worden ook gewassen. Als er twee kinderen op verschillende dagen van hetzelfde bed gebruik maken, wordt tussentijds het beddengoed verschoond.
  • Tijdens het opmaken van bedden en het opvouwen van wasgoed worden ramen wijd opengezet.

3. Hygiëne sanitaire ruimtes

  • Dagelijks worden de sanitaire ruimtes gereinigd volgens het schoonmaakschema en de werkinstructie schoonmaken.
  • In iedere sanitaire ruimte hangt een formulier controle en schoonmaak sanitaire ruimte, dat na iedere geplande of incidentele schoonmaakactie wordt ingevuld.
  • De spray (sopje) om het aankleedkussen te reinigen wordt dagelijks verschoond.

4. Hygiëne keuken

  • Dagelijks wordt de keuken gereinigd volgens het schoonmaakschema en de werkinstructie schoonmaken.
  • In iedere keuken of bij ieder keukenblok hangt een formulier controle en schoonmaak keuken, dat na iedere geplande of incidentele schoonmaakactie wordt ingevuld.

5. Hygiëne overige ruimtes

  • Dagelijks worden de overige ruimtes in het gebouw gereinigd volgens het schoonmaakschema en de werkinstructie schoonmaken.

F.
1. Hygiëne buitenspeelplaats

  • Voordat er buiten wordt gespeeld wordt de buitenspeelruimte gecontroleerd op zwerfafval en andere verontreinigingen.
  • De eventuele toestellen en buitenspeelgoed worden gecontroleerd op beschadigingen.
  • Plakkerige handen en monden worden bij buiten spelende kinderen direct schoongemaakt.

2. Hygiëne zwembadgebruik

  • Er wordt altijd gebruik gemaakt van zwemluiers voor de niet zindelijke kinderen.
  • Er wordt alleen zwembadspeelgoed gebruikt; speelgoed mag niet uitnodigen tot drinken van water (geen bakjes of bekers).
  • Er mag niet worden gegeten en gedronken in het badje.
  • Na gebruik wordt het badje meteen leeggegooid, droog gemaakt en opgehangen zodat het volledig kan drogen.
  • Badjes worden voor het vullen gereinigd.
  • Voor het vullen van badjes wordt water van drinkwaterkwaliteit gebruikt.
  • De pedagogisch medewerksters houden permanent toezicht op de kinderen.

G.
1. Baby spelmateriaal

  • Baby spelmateriaal wordt dagelijks gereinigd, conform het schoonmaakrooster.
  • Spelmateriaal wordt dagelijks gecontroleerd op beschadigingen.
  • Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, (bloederige) diarree of braaksel schoongemaakt en gedesinfecteerd.
  • Speelgoed wordt gescheiden gehouden van schadelijke stoffen, zoals schoonmaakmiddelen.

2. Binnen spelmateriaal

  • Wordt wekelijks, twee wekelijks of maandelijks gereinigd conform het schoonmaakrooster.
  • Binnen spelmateriaal dat met de mond wordt aangeraakt (denk bijvoorbeeld aan muziekinstrumenten) worden na gebruik of dagelijks gereinigd.
  • Wordt dagelijks gecontroleerd op beschadigingen.
  • Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, (bloederige) diarree of braaksel schoongemaakt en gedesinfecteerd.
  • Speelgoed wordt gescheiden gehouden van schadelijke stoffen, zoals schoonmaakmiddelen

3. Buiten spelmateriaal/ speeltoestellen

  • Worden dagelijks gecontroleerd op beschadigingen.
  • Worden schoongemaakt conform het schoonmaakrooster.
  • Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, (bloederige) diarree of braaksel schoongemaakt en gedesinfecteerd.
  • Speelgoed wordt gescheiden gehouden van schadelijke stoffen, zoals schoonmaakmiddelen.
  • Speeltoestellen worden periodiek (maandelijks) gecontroleerd volgens het logboek.
  • Zand van zandbakken wordt jaarlijks vervangen, of zoveel vaker als nodig is en altijd bij zichtbare verontreiniging.
  • Wordt dagelijks gecontroleerd op de aanwezigheid van ontlasting van dieren.
  • Het zand wordt verschoond als uitwerpselen van honden of katten in het zand worden aangetroffen, die er langer dan 3 weken in hebben gelegen.
  • Eten en drinken in de zandbak mag niet.
  • Na spelen in de zandbak worden de handen zorgvuldig gewassen en de nagels gereinigd met een nagelborsteltje.
  • Indien nodig wordt voorkomen dat honden en katten toegang hebben tot de zandbak

4. Knuffels

  • Worden maandelijks gewassen op minimaal 40° C, op het langste programma.
  • Persoonlijke knuffels worden thuis wekelijks gewassen en mogen niet door andere kinderen gebruikt worden.
  • Bij zichtbare of voelbare verontreiniging wordt de knuffel verwijderd en meteen gewassen.
  • Knuffels worden dagelijks gecontroleerd op beschadigingen.
  • Er worden alleen stoffen speelgoed en knuffels aangeschaft die op minimaal 40° C gewassen kunnen worden.

5. Verkleedkleren

  • Worden maandelijks gewassen op minimaal 40° C, op het langste programma.
  • Worden bij zichtbare of voelbare verontreiniging meteen verwijderd en gewassen.

H.
Algemene afspraken met betrekking tot ventileren en luchten:

  • Open tijdens het gebruik van de ruimten, altijd een luchttoevoer (raam of ventilatieroosters).
  • Lucht de ruimte extra tijdens bewegingsspelletjes.
  • Lucht ’s morgens vroeg de ruimte wanneer er ‘s nachts niet geventileerd wordt.
  • Lucht eventueel in ‘pauzes’ of activiteiten buiten de ruimte indien er weinig geventileerd wordt.
  • Mechanische ventilatie staat gedurende de hele dag aan. Pas de stand aan zodat het CO2-gehalte laag genoeg blijft (boven 800 ppm actie ondernemen!).
  • Periodiek wordt de CO2 gemeten op de locatie; deze wordt dan volgens een rooster verplaatst door de diverse ruimtes; bij afwijkende metingen worden direct aanvullende ventilatiemaatregelen genomen. Op alle groepen is een hygrometer aanwezig. De luchtvochtigheid op de groepen moet tussen de 30% a 70 % zijn. Bij afwijkende percentages worden direct aanvullende ventilatiemaatregelen genomen.
  • De temperatuur in de verblijfsruimte wordt op 20°C ingesteld en het ventilatiegedrag wordt aangepast wanneer de temperatuur oploopt (zie ook protocol warmte en zon).
  • De temperatuur in de slaapkamers moet tussen de 15 en 18 °C zijn en het ventilatiegedrag wordt aangepast wanneer de temperatuur te hoog of te laag wordt. (zie ook beleid preventie wiegendood, protocol en werkinstructie warmte en zon). (dit geldt alleen voor de dagopvang)
  • Controleer maandelijks (volgens rooster) of de ventilatievoorzieningen optimaal werken.
  • Ventilatieroosters worden iedere drie maanden gecontroleerd (volgens rooster).
  • Zet in sanitaire ruimten raampjes open (indien aanwezig); voorkeur voor mechanische ventilatie.
  • In iedere gebruiksruimte is een thermometer en een luchtvochtigheidsmeter aanwezig.
  • De temperatuur wordt regelmatig gecontroleerd en is in de verblijfsruimte niet lager dan 17°C en niet hoger dan 25°C.
  • In de verschillende ruimtes worden temperatuurschommelingen van meer dan 5°C voorkomen.
  • Voor klimaatbeheersing bij extreme warmte kunnen we gebruik maken van een airconditioning. Zie ook het protocol “warmte en zon”.
  • Tijdens het gebruik van een stofzuiger of droge wisser wordt gelucht.
  • Er wordt niet geveegd in het bijzijn van kinderen.
  • Tijdens het opmaken van bedden worden ramen/deuren wijd opengezet.(Dit geldt voor de dagopvang).
  • Tijdens het opvouwen van wasgoed worden ramen/deuren wijd opengezet.
  • Na verfwerkzaamheden wordt er extra gelucht.
  • Oorzaken van een te hoge luchtvochtigheid zoals lekkages worden direct bestreden
  • Laat de mechanische ventilatie iedere vijf jaar meten en opnieuw inregelen en leg de resultaten vast in een logboek

I.
1. Voedselbereiding, bewaren,vervoeren

  • Voedsel wordt vervoerd, bewaard en bereid volgens hygiëne code.
  • Voedselbereiding en verschonen gebeurt op gescheiden plaatsen.
  • Etensresten worden afgesloten bewaard.

2. Bekers, borden en bestek

  • Iedere persoon heeft tijdens het eten een eigen beker, een eigen bord en eigen bestek.
  • Borden, bekers en bestek worden na ieder gebruik gereinigd.

J.
1. Hygiëne tijdens uitstapjes

  • Tijdens uitstapjes nemen wij vochtige doekjes en desinfecterende gel mee.

2. Verschonen tijdens uitstapjes

  • Verschonen tijdens uitstapjes doen wij in daarvoor bestemde toiletgroepen. Mochten deze niet aanwezig zijn, dan wordt gebruik gemaakt van de meegebrachte luiertas.(Dit geldt voor de dagopvang).
  • Verschonen tijdens uitstapjes doen wij in daarvoor bestemde toiletgroepen.

3. Eten tijdens uitstapjes

  • Voor het eten tijdens uitstapjes worden de handen gewassen of gereinigd met desinfecterende gel. Wij eten bij voorkeur aan een tafel of op een kleed.

4. WC gebruik tijdens uitstapjes

  • Wc’s worden voor gebruik eerst gecontroleerd door de pedagogisch medewerkers.

5. Contact met dieren (tijdens uitstapjes)

  • Bij eventueel contact met dieren tijdens uitstapjes worden na het contact direct de handen gewassen of (indien dat niet direct mogelijk is) gereinigd met desinfecterende gel.
  • Als dieren gevoerd worden, let de pedagogisch medewerker op dat dit voorzichtig gebeurt.
  • Dieren worden alleen toegelaten als uit een inventarisatie blijkt dat er geen kinderen zijn met een allergie voor huisdieren

K.
1. Allergieën

  • In het binnenmilieu van het gebouw wordt zorgvuldig omgegaan met bekende allergenen.

2. Insectenbeten

  • Bij buiten drinken worden rietjes gebruikt om te voorkomen dat een bij of wesp in de mond of keel terecht komt.
  • In de buitenruimte wordt zoet eten beperkt.
  • Steken van bijen of wespen kunnen een allergische reactie tot gevolg hebben. Mocht een kind gestoken worden dan dient als volgt gehandeld te worden:
  • Verwijder na een bijensteek de angel direct met een pincet. Zuig het gif met een speciaal daarvoor bedoeld spuitje uit het wondje.
  • Koel het wondje om zwelling tegen te gaan, dep eventueel met verdunde ammonia (10%).
  • Kinderen worden op teken en tekenbeten gecontroleerd als ze rondom struiken hebben gespeeld
  • Tekenbeten kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken.
  • Na een tekenbeet moet de teek met een tekenpincet (met draaiende beweging) verwijderd worden.
  • De wond moet met jodium of alcohol (70%) gedesinfecteerd worden.
  • Zet met stift of balpen een cirkel rond de plaats van de beet, maak een aantekening van datum en plaats van de beet in het kind dossier en maak een foto van de plaats van de beet.
  • Informeer ouders bij tekenbeten zodat zij alert zijn op symptomen die wijzen op de ziekte van Lyme.
  • Het eerste symptoom is een rode plek die na een week tot een maand op de plaats van de tekenbeet ontstaat.
  • In een later stadium gaat de ziekte gepaard met griepachtige verschijnselen.

3. Ongedierte, vliegen

  • Bij overlast door ongedierte wordt er gif geplaatst (in ruimtes waar geen kinderen komen) en worden eventuele kieren en gaten afgedicht.
  • Zorg dat er geen toegangsmogelijkheden tot de ruimten voor voedingsverzorging zijn voor ongedierte. Vul holle ruimtes en kieren.
  • Zorg voor een goede reiniging. Etensresten trekken ongedierte aan.
  • Zorg voor een goede afvalbehandeling.
  • Bij extreme overlast wordt de verdelgingsdienst ingeschakeld.
  • Uitwerpselen van ongedierte worden direct opgeruimd.
  • Bij overlast van vliegen wordt een vliegenlamp gemonteerd.
  • Bij overlast wordt een hor voor raam of deur geplaatst om insecten te weren.

Bij overlast wordt een hor voor raam of deur geplaatst om insecten te weren.

4. Dieren; bijten, krabben

  • Bij bezoek van dieren op het kindercentrum (dierendag) wordt er zorgvuldig op gelet dat kinderen niet gekrabd of gebeten worden.
  • Als dieren gevoerd worden, let de pedagogisch medewerker op dat dit voorzichtig gebeurt.
  • Wordt een kind toch gekrabd of gebeten, dan wordt de wond eerst zorgvuldig uitgespoeld met water.
  • Daarna gedesinfecteerd en afgedekt met schoon verband of pleister.
  • Was de handen met water en zeep
  • Bij twijfel wordt de huisarts geraadpleegd of de GGD voor meer informatie over het risico.

5. Bloemen en planten; giftig en/ of sterk geurend

  • Indien er planten worden meegenomen naar het kindercentrum of aangeplant worden op de buitenruimte; wordt eerst altijd zorgvuldig nagegaan of het geen giftige planten betreft.
  • Sterk geurende planten of bloemen (binnen) worden verwijderd.
  • Pedagogisch medewerkers zijn alert op eventuele allergische reacties van kinderen op planten of bloemen.
  • Schotels, potten en bakken van planten worden jaarlijks gereinigd.
  • Planten met harige bladeren (geraniums of kaaps viooltjes) worden verwijderd
  • Wekelijks wordt stof van stengels en bladeren van kamerplanten gespoeld
  • Droogbloemen, knutselwerken en dergelijke die niet gereinigd worden, worden na een maand verwijderd
  • Potgrond wordt jaarlijks verschoond

6.Ruimte met verbrandingsproducten

  • Kinderen wordt toegang tot ruimtes waar gerookt wordt verboden
  • Er worden geen wierookstokjes, kaarsen, waxinelichtjes, olie, gel, enz. gebrand.

L.
1. Hygiëne maatregelen bij toedienen medicijnen

  • Zie protocol medicijnen.

2. Hygiëne maatregelen bij toedienen zalven of crèmes

  • Handen worden gewassen voor het aanbrengen van zalf of crème.
  • Er worden spatels, vingercondooms of rubber handschoenen gebruikt worden bij het gebruiken van crème of zalf.

M.

  1. Bewaren en verwerken van afval
  • Handen worden gewassen na contact met vuile was of afval.
  • Afval wordt (buiten) in gesloten containers of zakken opgeborgen (buiten bereik van buiten spelende kinderen).
  • Afvalcontainers zijn goed afsluitbaar, lekdicht en eenvoudig te reinigen.
  • Afvalcontainers worden buiten het gebouw of in een aparte goed geventileerde ruimte worden opgeslagen.
  • Afval zo snel mogelijk uit de bereidingsruimtes verwijderen en regelmatig afvoeren.
  • Emballage wordt eerst gespoeld om bederf en het aantrekken van ongedierte te voorkomen.
  • Het afval wordt zo klein mogelijk aangeboden. Kartonnen bijvoorbeeld plat vouwen.

          Scheid de afvalstromen in:

  • emballage (flessen, kratten) voor retournering
  • glas (flessen, potten) voor de glasbak
  • papier en karton
  • klein gevaarlijk (chemisch) afval (batterijen, spuitbussen, restanten desinfecteermiddelen
  • restafval (waaronder melkpakken of andere verpakkingen met een plastic coating).

N

         Giftige stoffen

  • In ruimtes met kinderen wordt geen wasbenzine, terpentine, verfafbijtmiddelen of andere chemicaliën met oplosmiddelen gebruikt
  • Na verfwerkzaamheden wordt extra gelucht tot de verflucht verdwenen is.
  • Er worden geen sterk geurende producten gebruikt.
  • In ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen (verf, haarlak en luchtverfrissers) gebruikt.
  • Tijdens knutselen wordt er alleen lijm op waterbasis gebruikt.

O

          Vergiftiging

  • Bel bij vergiftiging meteen 112

P

          Sieraden en nagelverzorging

  • Draag geen sieraden bij risicovolle handelingen zoals het verschonen van een luier, wondverzorging, eten bereiden etc.
  • Houd nagels kort en schoon
  • Draag geen nagellak (schilfers) en/of kunstnagels

Q. jaarlijks:
Het protocol, de werkinstructie en de formulieren worden geëvalueerd

Laatste evaluatiedatum: 08-10-2018 Volgende evaluatiedatum: 01-03-2019
Werkinstructie hygiëne
Formulier bedden afhalen
Formulier rooster hygrometer
Formulier koelkast temperatuur
Formulier schoonmaak wasmachine
Formulier schoonmaak vaatwasser
Formulier schoonmaakrooster
Formulier toiletten schoonmaken

Doordat de risico inventarisatie’s van de vestigingen continu aan verandering onderhevig zijn, zijn deze alleen op aanvraag beschikbaar

Risicomonitor gezondheid en veiligheid (alleen op aanvraag beschikbaar)

Beleid

  • Preventie wiegendood
  • Ouderbeleid
  • Personeel beleid

Protocollen

  • Achterwacht
  • Buitenspelen
  • Computer en TV
  • Huisregels
  • Hygiene
  • Hygienecode
  • Kindermishandeling
  • Medicijnverstrekking
  • Observeren
  • Ongevallen en calamiteiten
  • Ophalen van kinderen
  • Ruilen en extra opvang
  • Signaleren
  • Spelmateriaal
  • Uitstapjes
  • Veiligheid
  • Vermist kind
  • Vier ogen
  • Warmte en zon
  • Wennen
  • Wet BIG
  • Wipstoeltjes
  • Zuigelingenvoeding
  • Ophalen kinderen BSO
  • Preventie wiegendood
  • Klachtenbehandeling
  • Samenwerking basisschool
  • Intakegesprek
  • Activiteiten in grote groepen BSO
  • Protocol Pedagogisch beleidsmedewerker

Amsterdam Zuid-oost

  • Dagopvang Leksmondplein
  • BSO Leerdamhof

Amsterdam-West

  • Dagopvang Oranjekwartier

Beverwijk

  • Dagopvang Beverwijk
  • BSO Beverwijk

Contact

Mops Kinderopvang
Kon. Wilhelminaplein 370A
1062 KS Amsterdam

020-8461111

Info@kdvmops.nl

Belangrijk

  • Over ons

Aanmelden

  • Gaasperplas dagopvang
  • Gaasperplas BSO
  • Oranjekwartier dagopvang
  • Beverwijk Dagopvang
  • Beverwijk BSO
  • Voorschool (VVE) Amsterdam

Pedagogisch beleid

  • Leksmondplein Dagopvang
  • Oranjekwartier Dagopvang
  • Leerdamhof BSO
  • Beverwijk Dagopvang
  • Beverwijk BSO

Voorschool (VVE)

  • Voorschool (VVE)
© Copyright - Mops Kinderopvang - Enfold Theme by Kriesi
Scroll naar bovenzijde